Life of composer Mathilde Wantenaar: winner of Buma Classical Award

Mathilde Wantenaar wins Buma Classical Award

Mathilde Wantenaar won the Buma Classical Award. We got to surprise her in Vienna, before her ‘Accordeonconcert’ had its world premiere. According to the BumaStemra figures, the 30-year old has managed to achieve the most income from copyright in 2023. In doing so, she leaves behind predominantly older and male composers and arrangers. We interviewed her about her way of life, her life as a composer. Read this interview now in Dutch below:

En de Buma Classical Award gaat dit jaar naar… componist Mathilde Wantenaar! BumaStemra ziet bij haar jaarlijkse terugblik op de inkomsten uit auteursrecht dat de 30-jarige Amsterdamse als jonge vrouw uitsteekt boven een overwegend ouder en mannelijk veld van componisten en arrangeurs. Veel werk uitgevoerd, veel nieuw werk geschreven en op 8 december was er ook een opvallende première van haar accordeonconcert in Wenen: hoog tijd om haar op te zoeken in haar appartement in Amsterdam-Oost, waar het meeste van die muziek geschreven werd.

Zelf doen

Mathilde Wantenaar maakt het liefst alles zelf. Of het nou de kruidige cake uit de oven is die haar hele huis doet geuren, de donkerblauwe blouse die ze met behulp van naaipatronen probeert te maken aan haar keukentafel, of haar woning zelf, die ze van een kale zolderetage met afgebladderde muren omtoverde tot een licht, vriendelijk appartement met planten, muziekinstrumenten en kunst.

Fulltime componeren

Ja, iets maken uit niets is haar eigen, maar die blouse, die komt maar niet af. De stukken stof liggen geduldig te wachten naast de naaimachine, maar Wantenaar vindt er nauwelijks de tijd voor. Ze heeft het te druk met datgene wat ze het liefste maakt: muziek. Compositieopdrachten heeft ze in overvloed: haar agenda zit zo vol, dat ze geen nieuw stuk meer aan kan nemen. Ze is fulltime aan het componeren, of ‘schrijven’, zoals ze het zelf noemt, daar in die bescheiden zolderruimte in Amsterdam-Oost.

Haar eigen “studio”

Een keuken en woonkamer ineen, met een piano nog geen twee meter van de keukentafel vandaan – daar zit ze het meest aan als ze componeert, de toetsen geven haar het overzicht van alle stemmen die ze probeert te vervlechten. Boven de keuken een vide als slaapkamer en achter de schuifdeur langs het dakspant een mini-dakkapel, waardoor daar net een bureau met computer past waarop zij haar muziek uitwerkt. Haar internet blokkeert ze tijdens het schrijven en vaak werkt ze nog door tot in de avonduren, geeft ze schoorvoetend toe.

Ik ben nog op zoek naar een goede work-life balance, maar het is een beetje dubbel: ik zou graag iets minder stress willen, maar ik wil niet minder schrijven.

Mathilde Wantenaar

Geluk en hard werken

Bevoorrecht noemt ze zich, dat ze rond kan komen van componeren. Geboren in een muzikale familie, met ouders als musici die haar muzieklessen betaalden en haar niet tegenhielden om naar het Conservatorium te gaan. Docenten die haar hebben gestimuleerd, zelfvertrouwen gaven en aan haar eerste opdrachten hebben geholpen.

Haar eigen rol in haar succes laat ze aanvankelijk nederig achterwege. Want ze heeft ook geluk gehad, vindt ze. “Je kan nog zo hard werken, maar je moet wel mensen om je heen hebben die je aanmoedigen, die deuren voor je openen.” Ze vertelt dat componist Willem Jeths (één van haar hoofdvakdocenten op het Conservatorium) aan het eind van haar studie voor haar regelde dat ze een stuk mocht schrijven voor violiste Lisa Ferschtman. Die vond dat zo mooi, dat ze nog een stuk bij Wantenaar bestelde, dat later weer is bewerkt voor strijkorkest. “Zo begon het balletje te rollen”, blikt ze terug.

Ook andere stukken van Wantenaar begonnen een eigen leven te leiden: haar eerste orkestwerk, Prélude á une nuit américaine, dat ze schreef voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest, is later nóg eens gespeeld door het Nederlands Philharmonisch onder leiding van dirigent Markus Poschner. “Twee keer, zelfs”, zegt Wantenaar. Daarna nam Poschner het weer mee naar verschillende andere orkesten: zo werd het afgelopen maart in Antwerpen gespeeld en op 17 en 18 november klonk het zelfs overzees, in Salt Lake City.

Nog meer geluk

Maar of een stuk ‘lukt’, weet Wantenaar nooit van tevoren. “Dat is het risico van nieuwe muziek. Je probeert wel kwaliteit te leveren, maar of het dat magische heeft wat maakt dat het boven de rest uitspringt… dat is óók weer een stukje geluk. Je moet maar nét die dingen vinden die het mooi maken.” Dat vindt ze tegelijkertijd ook weer de lol ervan: als je iemand iets nieuws laat schrijven, weet niemand wat het gaat worden, zelfs de maker niet.

Je eigen publiek zijn

In het bepalen wat ‘mooi’ is, laat Wantenaar zich leiden door wat haar fascineert, waar ze door wordt gegrepen en wat ze dus aan anderen wil laten horen. Ze denkt niet zo in termen van ‘wat het publiek wil’ of ‘wat toegankelijk is’, want voor haar is daar geen onderscheid tussen. Als componist kan je niet anders dan je eigen publiek zijn, vindt ze. Bij het componeren zit ze zowel op de stoel van de luisteraar, als op die van de musicus en die van haarzelf. “Het publiek voelt het als de musici genieten van het spelen. Iedereen gaat er dan in op dan word je met z’n allen helemaal één.”

Tergend traject

Maar voordat dat zover is, heeft Wantenaar met haar werk al een lang en soms tergend traject doorgemaakt, zeker als het om een groot stuk gaat. In de eerste fase doet ze vooral inspiratie op. Voor haar nieuwste werk, het accordeonconcert voor zo’n tachtig musici met solist Vincent van Amsterdam, dat op 8 december in première ging in Wenen, fantaseerde ze eerst over alle soorten accordeonmuziek die ze kende. Van de jazz-standards en Franse musettes waar ze vroeger op danste als haar vader accordeon speelde, tot de rauwe, expressieve hedendaagse klanken van Sofia Goebaidoelina. Toen, met wat schetsen, probeerde ze samen met Van Amsterdam en zijn instrument het een en ander uit. Daarna werkte ze de ideeën uit, waarna het werk steeds concreter en intensiever werd. In die fase wordt ze doorgaans helemaal in het stuk gezogen en wordt het moeilijk het uiteindelijk los te laten.

Tango

Dat proces is tegelijkertijd geweldig en verschrikkelijk, vertelt Wantenaar. Daarom maakt ze ook die kleren bijvoorbeeld, om er even helemaal uit te kunnen stappen als ze vastzit. Of ze gaat wandelen, terwijl ze hardop haar stuk neuriet. Ze demonstreert hoe ze er dan bij loopt als een verstrooide componist, haar hoofd druk heen en weer schuddend, haren voor haar gezicht: “Ik loop dan heel raar over straat”, zegt Wantenaar. “Zeker met die tango.”

Het gelijk wéér doen

Het componeren kan bovendien eenzaam zijn. Wantenaar vindt het moeilijk om sociale contacten te onderhouden. “Alles gaat maar door. Dat is wel een dingetje. We zijn nog niet eens op huwelijksreis geweest”, gebaart ze naar haar man Jonas, die net als nu doorgaans in dezelfde ruimte aan zijn laptop werkt. “We blijven het maar uitstellen.”

Ze is dankbaar dat ze zoveel werk heeft, maar kan er ook wel eens om vloeken. “Dan denk ik: dit is niet hoe ik mijn leven wil leven.” Toch doet ze nu wat ze als kind al wilde, toen ze voelde dat ze naar de piano toe werd getrokken om te spelen met die klanken en stemmetjes. Het knutselen met die noten geeft haar nog steeds elke dag plezier.

Dan, grappend: “Het helpt trouwens ook dat Jonas me soms flink uitlacht wanneer ik hier met gekwelde geest mijn werk lig te haten. Dan bekijk ik het door zijn ogen en kan ik er ook om lachen. En als de musici het dan uiteindelijk met plezier spelen en het publiek het mooi vindt, dan wil ik het gelijk wéér doen.”

Website: Mathilde Wantenaar
Tekst door Stella Vrijmoed