Van bandleider tot componist van orkestmuziek: Corrie van Binsbergen wint Buma Classical Award
Composer and guitarist Corrie van Binsbergen (1957) has an impressive track record: she has conducted and written for nine bands, including Corrie en de Brokken, has programmed monthly musical encounters for ten years, has set up her own festival, and has organized numerous writers’ concerts and the annual BrokkenBal. Already awarded with the prestigious Boy Edgar Prize for Dutch jazz artists, she now wins the Buma Classical Award. ‘I couldn’t be more surprised,’ she says. Read our interview now in Dutch below:
Corrie van Binsbergen (1957) heeft een trackrecord van heb-ik-jou-daar: ze leidde en componeerde voor negen bands, waaronder Corrie en de Brokken, programmeerde tien jaar lang maandelijkse muzikale ontmoetingen, zette haar eigen festival op en organiseerde talloze schrijversconcerten en het jaarlijkse BrokkenBal. Nu wint ze de Buma Classical Award. “Ik kon niet verbaasder zijn.”
Ik ben gewoon een muzikant
“De moeilijkste vraag is altijd al geweest: wat maak jij eigenlijk voor muziek?”, zegt Corrie van Binsbergen. Toen ze eerder in haar carrière de Boy Edgarprijs won, een prestigieuze jazzonderscheiding, was ze eigenlijk ook al verbaasd. ”Ik vond mezelf helemaal geen prototype jazzmuzikant. Ik ben gewoon een muzikant. Mijn muziek is een mengeling van alles wat ik mooi vind.”
Dat ze nu in de categorie klassiek wordt onderscheiden, vindt ze een fijne bevestiging. “De richting die ik nu op ben gegaan wordt blijkbaar door meer mensen gewaardeerd.”
Ze is aan tafel gaan zitten in het kantoor van Stichting Brokken in Amsterdam, de organisatie van waaruit ze de afgelopen decennia haar uiteenlopende producties van A tot Z zelf regelde. Programmaboekjes maken, musici uitbetalen, subsidieaanvragen en verslagen schrijven, noem het maar op en Van Binsbergen deed het.
Maar drie jaar geleden stopte ze met al die projecten om zich alleen nog maar op componeren te richten. Ze schrijft voor orkesten en ensembles zoals het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Metropole Orkest en Asko|Schönberg. “Het is een feest om dat te doen”, glundert ze. “Dat je dat dan allemaal thuis bedenkt en het op een gegeven moment in het echt hoort!”
Een probeersel met stukjes gesproken tekst
Ze woont al twaalf jaar niet meer in Amsterdam; haar componeeractiviteiten vinden plaats in haar werkkamer met uitzicht op de Maas. In de ochtenduren schrijft ze doorgaans de echte noten: dan is ze het helderst. En waar voorheen ‘s middags allerlei ‘brokkenzaken’ de aandacht opeisten, kan ze nu een wandeling maken om het stuk te laten bezinken. “Dan kom ik bijvoorbeeld op nieuwe invallen of krijg ik andere partijen in mijn hoofd”, zegt Van Binsbergen.
Ze is tevreden zo. Het sjouwen met zware versterkers, het aldoor reizen naar optredens en het geregel mist ze niet. Ook het gitaarspelen niet. Voor de drie, vier optredens per jaar die ze nog doet, moet ze van tevoren weer inspelen. “Om weer wat eelt op de vingers te krijgen. Ik kan niet met van die zachte kussentjes gaan spelen.”
“Ik denk dat dit is wat bij me past, bij mij hoort. Ik ben als kind altijd al een lezer geweest. Maar omdat ik het zo druk had met mijn groepen, kwam het er steeds minder van.”
Maar dat neemt niet weg dat ze alles uit haar tijd als muzikant en bandleider achter zich heeft gelaten. Een probeersel met stukjes gesproken tekst tijdens een optreden van haar band Corrie en de Grote Brokken, was het begin van een werkwijze die ze tot op de dag van vandaag hanteert: een muzikaal scenario maken op basis van tekst. In 2003 ging Van Binsbergen haar eerste samenwerking aan met een schrijver: Remco Campert. “Er is toen iets gebeurd, er ging een luikje open bij mij”, vertelt ze. “Ik denk dat dit is wat bij me past, bij mij hoort. Ik ben als kind altijd al een lezer geweest. Maar omdat ik het zo druk had met mijn groepen, kwam het er steeds minder van.”
Onderlagen
Na Campert volgden ook Toon Tellegen, Renate Dorrestein, Ramsey Nasr en vele anderen. In de serie Schrijvers in Concert gingen ze met Van Binsbergen op tournee. Het concept: Van Binsbergen verklankt het verhaal en speelt terwijl de schrijvers uit eigen werk voordragen. “Een film voor de oren”, noemt ze het.
Vooral met Toon Tellegen ging die samenwerking uitzonderlijk goed. “Er zit een gelaagdheid in zijn teksten die andere dingen aanraakt dan het verhaal”, zegt Van Binsbergen. Met die onderlagen gaat ze graag aan de slag. “Toon heeft wel eens gezegd: ik weet niet wat het is, maar de muziek van Corrie klopt altijd.”
“Toon heeft wel eens gezegd: ik weet niet wat het is, maar de muziek van Corrie klopt altijd.”
Voor haar nieuwste compositie, Requiem voor de onwerkelijkheid voor Silbersee, werkt ze ook weer met tekst van Tellegen. Hij schreef in veertien delen – met de Latijnse namen van een klassiek requiem – een verhaal dat acteur Hans Croiset gaat voordragen. Het gaat over een oude man die op weg is naar het einde van zijn leven, vertelt Binsbergen. Die delen worden verweven met Latijnse zinnen die het koor Consensus Vocalis gaat zingen. Het ritme van die taal is één van de dingen waar Van Binsbergen mee aan de slag gaat. “Con-fu-ta-tis ma-le-dic-tis”, zegt ze snel achter elkaar met duidelijke dictie. “Daar moet dan een wat sneller, beetje minimal-achtig stuk op komen, vond ik, waar alle musici en koorleden bij betrokken zijn, maar het moet niet te zwaar op de hand zijn. En bij de tekst ‘Aan het eind van mijn leven zat ik neer met een engel, dronk rode wijn en vergat de werkelijkheid’, hoorde ik een gek walsje. Ik maak zo eerst een muzikaal scenario nog voordat ik een noot geschreven heb.”
Het monnikenwerk
En dan is er nog Albert van Veenendaal met zijn geprepareerde piano, die Van Binsbergen erbij gevraagd heeft. Ze werkt al jaren met hem in haar verschillende bandprojecten. “Ik ken zijn klankidioom inmiddels goed, dus ik kan tegen hem zeggen: aan het begin en eind wil ik gamelan-achtige, luidende klokken. En bij de tekst voor het Dies Irae wil ik van die harde knallen.”
Al die muzikale ideeën op papier krijgen is daarna nog een hele klus. “Want ik heb het dan wel in mijn hoofd, maar je moet het natuurlijk precies zo noteren. De meeste tijd gaat zitten in het goed orkestreren en met name in het monnikenwerk van fraseringen en dynamische tekens. Als ik met een jazzensemble speel, hoef ik dié niet op te schrijven. Meestal weten ze al wat ik bedoel. Bovendien speel ik dan zelf mee en dat zet de toon. En ik componeerde bij die projecten voor mensen die ik allemaal ken.”
“Mensen hebben allemaal een eigen energie, hun eigen antennes om mee te doen aan zo’n geheel. Ik wil heel graag dat die allemaal betrokken zijn. Dat vind ik heel belangrijk, ook in een groot orkest.”
Voor orkest werken is in die zin abstracter. “Maar ook dan probeer ik altijd de musici iets aan te reiken, een mooi solootje voor de hobo hier of een lijntje voor de fagot daar, waar diegene naar uit kan kijken om te spelen. Vermoedelijk komt dat door mijn achtergrond als muzikant onder muzikanten. Ik heb nooit begrepen dat een percussionist in een orkest het hele concert staat te wachten tot hij één keer op zijn bekken mag slaan. Dat ga je bij mij niet meemaken. Mensen hebben allemaal een eigen energie, hun eigen antennes om mee te doen aan zo’n geheel. Ik wil heel graag dat die allemaal betrokken zijn. Dat vind ik heel belangrijk, ook in een groot orkest.”
Óf het overkomt
Nog iets wat ze meegenomen heeft uit haar vorige leven: haar ambitie. Die is nog volop aanwezig. Het liefst schrijft ze ooit nog eens een opera. “Daar zou alles samen komen. Muziek, tekst, regie, licht”, zegt ze. “En het liefst zou ik die dan zelf dirigeren.”
Maar ze doet het niet alleen maar voor zichzelf, dat schrijven. “Ik ben niet iemand die hoog in een toren prachtige dingen zit te verzinnen, voor mezelf. Ik denk aan waar het straks gespeeld wordt, hoe het overkomt, óf het overkomt. Ik bedoel, wereldwijd is er zoveel ellende. Wat kunnen wij doen? Nou, mooie dingen maken en de mensen in ieder geval een gelukkige avond bezorgen.”
Website: corrievanbinsbergen.com
Requiem voor de onwerkelijkheid is vanaf 13 maart 2025 te beleven in schouwburgen en theaters in heel Nederland.
Tekst door Stella Vrijmoed
Foto’s door Gemma Kessels en Karen van Gilst